Hoe stel ik parameters en waarden in?


Op basis van parameters legt het systeem na de afname van een audit resultaten vast in het dashboard, rekenblad en rapport. Per categorie stelt een beheerder parameters in en kent deze vervolgens als waarden toe aan antwoordmogelijkheden. De volgende parameters kunnen ingesteld worden:
  • Tekst: Op basis van één of meerdere antwoorden wordt een tekstregel samengesteld.
  • Score: Door scores toe te kennen aan antwoordmogelijkheden kunnen berekeningen uitgevoerd worden in het rekenblad.
  • Opmerking: De auditor kan een opmerkingsveld gebruiken om aanvullende informatie aan een antwoord toe te voegen.

Parameters instellen

Volg de onderstaande stappen om per categorie parameters in te stellen:
  1. Klik rechtsboven in de menubalk op informatie
  2. Klik op bewerken
  3. Kik op toevoegen
  4. Voer onder het veld name de naam in van de parameter: Het is niet mogelijk om hoofdletters en spaties te gebruiken. Dit voorkomt fouten in het rekenblad, dashboard en rapport.
  5. Voer eventueel een standaardwaarde in: Bij een vraag kan het voorkomen dat altijd een standaard- of basiswaarde van toepassing is, ongeacht het antwoord dat wordt geselecteerd.
  6. Voer een helptekst in: Een helptekst wordt in de vragenlijst getoond in het overzicht met parameters. De tekst wordt getoond door met de muis op het i-icoon te klikken achter de parameter.
  7. Selecteer onder type welk soort parameter wordt opgeslagen (Scoretekst of opmerking)
  8. Klik op close

Waarden toevoegen

Nadat een parameter is ingesteld kan een beheerder per categorie waarden toevoegen aan antwoordmogelijkheden:
  1. Klik in het menu van een antwoordmogelijkheid op waarden
  2. Selecteer een ingestelde parameter. Dit is een scoretekst of opmerking
  3. In de rij ‘input‘ is de naam zichtbaar die gekoppeld is aan een parameter
  4. Klik op bewerken en voeg een waarde toe